9 In deze lijst zijn de zonen van zijn bijvrouwen niet opgenomen. David had ook nog een dochter, Tamar.
10-14 Dit zijn de nakomelingen van koning Salomo: Rehabeam, Abia, Asa, Josafat, Joram, Ahazia, Joas, Amazia, Azaria, Jotham, Achaz, Hizkia, Manasse, Amon en Josia.
15 De zonen van Josia waren: Johanan, de oudste, Jojakim, Zedekia en Sallum.
16 De zonen van Jojakim waren Jechonja en Zedekia.
17-18 Dit zijn de zonen die koning Jechonja kreeg: Assir en zijn zoon Sealthiël, Malchiram, Pedaja, Senassar, Jekamja, Hosama en Nedabja.
19-20 Pedaja was de vader van Zerubbabel en Simi. De kinderen van Zerubbabel waren Mesullam, Hananja, Hasuba, Ohel, Berechja, Hasadja, Jusab-Hesed en een dochter, die Selomit heette.
21 Hananja's zoon was Pelatja, Pelatja's zoon was Jesaja,