14 Deze waren de zonen van Abihaïl, die de zoon was van Huri, de zoon van Jaroah, de zoon van Gilead, de zoon van Michaël, de zoon van Jesisai, de zoon van Jahdo, de zoon van Buz.
15 Ahi, de zoon van Abdiël en een kleinzoon van Guni, was de leider van de familie.
16 De familie woonde in en om Gilead (in het land Basan) en door het hele weidegebied van Saron.
17 Allen waren opgenomen in het officiële geslachtsregister ten tijde van koning Jotham van Juda en koning Jerobeam van Israël.
18 Het leger van Ruben, Gad en Manasse bestond uit 44.760 gewapende, goed geoefende en moedige mannen.
19 Zij voerden oorlog tegen de Hagarenen, de Jeturieten, de Nafisieten en de Nodabieten.
20 Zij vroegen God om hulp en Hij hielp hen omdat zij op Hem vertrouwden. Zo werden de Hagarenen en al hun bondgenoten verslagen.