33 Ner was de vader van Kis en Kis was de vader van Saul, tot Sauls zonen behoorden Jonathan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.
34 Jonathans zoon heette Mefiboseth en diens zoon was Micha.
35 De zonen van Micha waren Pithon, Melech, Thaärea en Achaz.
36 Achaz was de vader van Jehoadda, Jehoadda was de vader van Alemeth, Azmaveth en Zimri. Zimri's zoon heette Moza.
37 Moza was de vader van Bina en diens zonen waren Rafa, Elasa en Azel.
38 Azel had zes zonen: Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan.
39 Azels broer Esek had drie zonen: Ulam, de oudste, Jeüs, de tweede en Elifelet, de derde.