20 Pinechas, de zoon van Eleazar, was vroeger aanvoerder van deze afdeling. En de Here hielp hem daarbij.
21 Ook Zacharja, de zoon van Meselemja, was ooit verantwoordelijk voor de bescherming van de hoofdingang van de tabernakel.
22 In totaal waren er in die tijd 212 poortwachters. Zij waren in hun eigen dorpen in de geslachtsregisters ingeschreven en door David en Samuël op grond van hun betrouwbaarheid benoemd.
23 Zij en hun nakomelingen hadden de leiding over de tabernakel van de Here.
24 Zij waren verdeeld over de vier zijden van de tabernakel: oost, west, noord en zuid.
25 Hun familieleden uit de dorpen losten elkaar regelmatig op de sabbat af om samen met hen dienst te doen.
26 De vier hoofdpoortwachters, allemaal Levieten, hadden een echte vertrouwenspositie, want zij waren verantwoordelijk voor de vertrekken en schatkamers in de tabernakel van God.