8 De volgende morgen kreeg ik de tweede boodschap van de Here:
9 ‘Mensenzoon, hebben deze opstandige Israëlieten u niet gevraagd wat dit alles te betekenen heeft?
10 Vertel hun dat de Oppermachtige Here zegt dat het een boodschap is voor koning Zedekia in Jeruzalem en voor alle inwoners van Israël.
11 Leg hun uit dat u voor hen als een symbool fungeerde, dat wat u deed een uitbeelding was van wat hun te wachten staat, want zij zullen uit hun huizen worden verdreven en in ballingschap worden gestuurd.
12 Zelfs koning Zedekia zal in het donker door een gat in de muur naar buiten gaan en alleen dat meenemen wat hij kan dragen. Hij zal zijn gezicht bedekken om toch maar vooral niet herkend te worden en niet meer naar het land om zich heen te kijken.
13 Ik zal hem in mijn net vangen en naar Babel, het land van de Chaldeeën, brengen. Maar zien zal hij het niet en daar zal hij sterven.
14 Ik zal zijn dienaren en lijfwachten naar alle windstreken uiteenjagen, achtervolgd door het zwaard.