1 Toen kreeg ik de volgende boodschap van de Here:
2 ‘Mensenzoon, is het hout van een wijnstok beter dan ander hout uit het bos? Is het net zo bruikbaar als hout van bomen?
3 Nee, want hout van een wijnstok kan zelfs niet worden gebruikt voor een rek waaraan potten en pannen worden opgehangen!
4 Het kan alleen maar dienen als brandhout, het is nergens anders geschikt voor.
5-6 Daarom is het zowel vóór als na het verbranden waardeloos. Dit bedoel Ik,’ zegt de Oppermachtige Here, ‘de inwoners van Jeruzalem lijken op wijnstokken uit het bos. Nutteloos voordat zij worden verbrand en nog nuttelozer na het verbranden!
7 Ik zal Mij tegen hen keren en ervoor zorgen dat als zij aan het ene vuur ontsnappen, zij in het volgende vuur zullen vallen, en dan zult u weten dat Ik de Here ben.
8 Ik zal het land tot een woestenij maken, omdat zij Mij ontrouw zijn geworden,’ zegt de Oppermachtige Here.