11 Ik gaf u prachtige sieraden, armbanden en kettingen,
12 een ring voor uw neus en twee ringen voor uw oren en een prachtige kroon.
13 Zo werd u mooi gemaakt met goud en zilver en uw kleren waren van linnen en zijde, prachtig bewerkt. U at het beste voedsel en werd mooier dan ooit tevoren, zo mooi als een koningin.
14 Alle volken wisten hoe mooi u was! Het was een volmaakte schoonheid, dankzij alle sieraden die Ik u gaf,’ zegt de Oppermachtige Here.
15 ‘Maar u dacht dat u ook wel zonder Mij verder kon en vertrouwde helemaal op uw eigen schoonheid. U gaf uw lichaam als een prostituee aan iedere man die voorbijkwam. Hij hoefde maar te vragen en hij kreeg uw schoonheid.
16 U gebruikte de prachtige dingen die Ik u had gegeven om er afgoderij mee te bedrijven en dus ook prostitutie. Ongelooflijk! Zoiets is nog nooit eerder gebeurd!
17 U nam de juwelen en de gouden en zilveren sieraden die Ik u had gegeven en maakte er mannelijke afgodsbeelden van, waarmee u prostitutie bedreef.