21 Moest u mijn kinderen ook nog ombrengen in het vuur van heidense altaren?
22 En in al die jaren van overspel en zonde hebt u geen moment aan de dagen van vroeger gedacht, toen u naakt was en met bloed besmeurd.
23 En toen, naast al uw andere goddeloosheid—wee u,’ zegt de Oppermachtige Here—
24 ‘bouwdeu voor uzelf een heidens altaar en offerplaatsen in elke straat.
25 Daar maakte u uw schoonheid te schande door uzelf schaamteloos aan iedere man aan te bieden. Onafgebroken bedreef u prostitutie.
26 En ook met Egypte, uw wellustige buren, bedreef u prostitutie. En u deed dat om Mij te kwetsen.
27 Daarom heb Ik u geslagen met mijn vuist! Ik heb uw gebied verkleind en u overgeleverd aan uw vijanden, de Filistijnse vrouwen, en zelfs zij schamen zich voor u.