22 En in al die jaren van overspel en zonde hebt u geen moment aan de dagen van vroeger gedacht, toen u naakt was en met bloed besmeurd.
23 En toen, naast al uw andere goddeloosheid—wee u,’ zegt de Oppermachtige Here—
24 ‘bouwdeu voor uzelf een heidens altaar en offerplaatsen in elke straat.
25 Daar maakte u uw schoonheid te schande door uzelf schaamteloos aan iedere man aan te bieden. Onafgebroken bedreef u prostitutie.
26 En ook met Egypte, uw wellustige buren, bedreef u prostitutie. En u deed dat om Mij te kwetsen.
27 Daarom heb Ik u geslagen met mijn vuist! Ik heb uw gebied verkleind en u overgeleverd aan uw vijanden, de Filistijnse vrouwen, en zelfs zij schamen zich voor u.
28 Ook met de Assyriërs hebt u overspel gepleegd door hen tot bondgenoot te maken en hun goden te vereren. Het leek wel alsof u niet genoeg kreeg van steeds weer nieuwe goden. Na uw overspel daar was u nog steeds niet tevreden.