29 Daarom begon u ook nog de goden van het grote handelsland Babel te aanbidden. En nóg was u niet tevreden.
30 Wat een slappeling bent u,’ zegt de Oppermachtige Here, ‘dat u zulke dingen doet, u bent een onverbeterlijke hoer
31 die in elke straat afgodsaltaren en offerplaatsen bouwt. Ja, u bent zelfs erger dan een hoer, want u bent zo belust op zonde dat u zelfs geen geld vraagt voor uw liefde!
32 Ja, u bent een overspelige echtgenote die met andere mannen leeft in plaats van met haar eigen echtgenoot.
33-34 Prostituees vragen geld voor hun diensten, mannen betalen hen met vele geschenken. Maar u niet, u gaf hun geschenken om hen naar u toe te lokken! Daarin verschilt u van andere prostituees, u betaalde zelf, de omgekeerde wereld!
35 O bandeloze hoer, luister naar het woord van de Here.’
36 De Oppermachtige Here zegt: ‘Omdat Ik uw smerige zonden zie, uw overspel met uw minnaars—uw verering van afgoden—en het vermoorden van uw kinderen als offers aan uw goden,