10 Zij trokken haar de kleren uit, doodden haar en namen haar kinderen mee als slaven. Iedere vrouw in het land kende haar naam als die van een zondares die haar verdiende loon had gekregen.
11 Maar toen Oholiba—Jeruzalem—zag wat er met haar zuster was gebeurd, ging zij haar gelijk achterna en zondigde zelfs nog meer dan haar zuster.
12 Ook zij begon te lonken naar haar Assyrische buren, die knappe jongemannen op hun mooie paarden, die legeraanvoerders in hun schitterende uniformen, stuk voor stuk aantrekkelijke mannen.
13 Ik zag dat zij dezelfde heilloze weg opging als haar oudere zuster.
14-15 Zij was in feite nog meer ontaard dan Ohola, want zij werd verliefd op figuren die op een muur waren geschilderd! Afbeeldingen van Babylonische legeraanvoerders in strakke rode uniformen, met prachtige gordels en mooie tulbanden op het hoofd.
16 Toen zij die afbeeldingen zag, verlangde zij ernaar zich aan die afgebeelde mannen te geven. Daarom stuurde zij boodschappers naar Chaldea om hen bij haar uit te nodigen.
17 Zij gaven gehoor aan haar uitnodiging en pleegden overspel met haar. Zij onteerden haar in het liefdesbed, maar daarna begon zij hen te haten en verbrak alle betrekkingen met hen.