25 Ik zal u mijn jaloerse toorn laten voelen, want zij zullen u met nietsontziende wreedheid behandelen. Zij zullen uw neus en oren afsnijden. Uw overlevenden zullen worden gedood en uw kinderen als slaven worden weggevoerd. Alles wat overblijft, zal worden verbrand.
26 Zij zullen u beroven van uw mooie kleren en uw sieraden.
27 Zo zal Ik een einde maken aan uw schandelijke gedrag en het overspel, waarmee u in Egypte bent begonnen. En u zult nooit meer terugverlangen naar Egypte en haar goden.”
28 Want de Oppermachtige Here zegt: “Ik zal u zeker aan uw vijanden overgeven, aan degenen die u de rug hebt toegekeerd.
29 Zij zullen hun haat op u uitleven, u van al uw eigendommen beroven en u naakt en met lege handen achterlaten. En de hele wereld zal schande spreken over uw overspel.
30 U hebt dit uzelf op de hals gehaald door andere volken na te lopen en u met al hun afgoden te verontreinigen.
31 U bent uw zuster achterna gegaan, daarom zal Ik u met dezelfde rampen straffen.