27 Zo zal Ik een einde maken aan uw schandelijke gedrag en het overspel, waarmee u in Egypte bent begonnen. En u zult nooit meer terugverlangen naar Egypte en haar goden.”
28 Want de Oppermachtige Here zegt: “Ik zal u zeker aan uw vijanden overgeven, aan degenen die u de rug hebt toegekeerd.
29 Zij zullen hun haat op u uitleven, u van al uw eigendommen beroven en u naakt en met lege handen achterlaten. En de hele wereld zal schande spreken over uw overspel.
30 U hebt dit uzelf op de hals gehaald door andere volken na te lopen en u met al hun afgoden te verontreinigen.
31 U bent uw zuster achterna gegaan, daarom zal Ik u met dezelfde rampen straffen.
32 Ja, de rampen die haar hebben getroffen, zullen ook u treffen en de beker waaruit zij heeft gedronken, was groot en tot de rand toe gevuld. U zult dezelfde beker leegdrinken en de hele wereld zal u minachten en u bespotten in uw leed.
33 Als een dronkaard zult u wankelen onder de vreselijke slagen van ellende en verdriet, net als uw zuster Samaria.