13 Uiteindelijk zult u, mijn volk, dan weten dat Ik de Here ben.
14 Ik zal mijn Geest in u laten wonen en u zult leven en terugkeren naar uw vaderland. Dan zult u erkennen dat Ik, de Here, precies heb gedaan wat Ik u had beloofd.”’
15 Opnieuw kwam er een boodschap van de Here voor mij:
16 ‘Neem een stok en kerf er de volgende woorden in: “Deze stok vertegenwoordigt Juda en de bij haar aangesloten stammen.” Neem vervolgens een andere stok en kerf daarin de woorden: “Deze stok vertegenwoordigt Jozef en alle overige stammen van Israël.”
17 Houd die stokken nu bij elkaar in één hand, zodat zij één stok vormen.
18-20 Vertel deze mensen (houd de stokken zo vast dat zij kunnen zien wat u doet) dat de Oppermachtige Here zegt: “Ik zal de stokken van Jozef en Juda samenvoegen en hen maken tot één stok in mijn hand.”
21 Want de Oppermachtige Here zegt verder: “Ik verzamel de Israëlieten vanuit de volken en breng hen van overal ter wereld terug naar hun vaderland,