1-2 De kracht van de Here rustte op mij en de Geest van de Here nam mij mee naar een dal vol beenderen. Hij leidde mij er tussendoor.
3 Toen zei Hij: ‘Mensenzoon, kunnen deze beenderen weer mensen worden?’ Ik antwoordde: ‘Och Here, alleen U kent het antwoord op die vraag.’
4 Toen droeg Hij mij op te profeteren en tegen de beenderen te zeggen: ‘Verbleekte beenderen, luister naar de woorden van de Here.
5 Want de Oppermachtige Here zegt: “Kijk, Ik ga u weer levend maken.
6 Ik zal u weer vlees en pezen geven en u bedekken met huid. Ik zal u adem geven en u zult tot leven komen en weten dat Ik de Here ben.”’