1 ‘Mensenzoon, profeteer ook het volgende tegen Gog: “Ik sta tegenover u, koning Gog van Mesech en Tubal.
2 Ik zal u vanuit het verre noorden opdrijven naar de bergen van Israël.
3 Ik zal u daar de wapens uit handen slaan en hulpeloos achterlaten.
4 U en al uw grote legereenheden zullen in de bergen van Israël sterven. Ik zal u aan de gieren en de wilde dieren ten prooi geven, zodat zij u kunnen verscheuren.
5 U zult de steden nooit bereiken, in het open veld zult u sneuvelen, want Ik heb gesproken,” zegt de Oppermachtige Here.
6 “Ik zal vuur laten regenen op Magog en op al uw bondgenoten, die veilig langs de kust leven. Zij zullen ontdekken dat Ik de Here ben.