3 De mensen zullen de Here op de sabbatten en de vieringen van de nieuwe maan voor deze gang aanbidden.
4 Het brandoffer dat de koning op de sabbat aan de Here offert, zal bestaan uit zes mannelijke lammeren en een ram, alle zonder gebreken.
5 Hij zal tevens een spijsoffer aanbieden van tweeëntwintig liter meel dat bij de ram wordt gevoegd en een door hem zelf te bepalen hoeveelheid meel bij elk lam. Verder zal hij bij elke tweeëntwintig liter meel 3,6 liter olijfolie voegen.
6 Bij de viering van de nieuwe maan zal hij een jonge stier, zes lammeren en een ram offeren, alle in goede conditie.
7 Bij de jonge stier moet hij ook tweeëntwintig liter meel offeren als spijsoffer. Hetzelfde moet hij bij de ram doen. Hoeveel meel hij bij de lammeren wil offeren, mag hij zelf bepalen. Bij elke tweeëntwintig liter moet hij 3,6 liter olijfolie voegen.
8 De koning zal binnengaan door het voorportaal van de gang en op dezelfde manier weer teruggaan.
9 Maar als de mensen tijdens deze feestdagen door de noordelijke poort binnenkomen om hun offers te brengen, moeten zij door de zuidelijke poort weer vertrekken. Zij die via het zuiden binnenkomen, moeten door de noordelijke poort vertrekken. Zij moeten altijd de tegenovergestelde weg terug nemen en niet door dezelfde poort weggaan.