9 Laten we daarom uit elkaar gaan, er is hier plaats genoeg. Als jij een stuk grond in het oosten kiest, ga ik naar het westen. Als jij een plaats in het westen kiest, ga ik naar het oosten.’
10 Lot keek goed om zich heen en zag het vruchtbare gebied langs de rivier de Jordaan, met overal genoeg water. Voordat de Here Sodom en Gomorra vernietigde, leek het gebied tot Soar aan toe wel op de hof van Eden of het land Egypte.
11 Daarom koos Lot voor de Jordaanstreek in het oosten en trok er met zijn vee en zijn dienaren heen. Hij en Abram gingen uit elkaar.
12 Abram bleef in Kanaän en Lot vestigde zich in de steden van de Jordaanstreek in de buurt van de stad Sodom.
13 Maar de inwoners van dit gebied waren erg slecht en zondigden tegen de Here.
14-15 Nadat Lot was vertrokken, zei de Here tegen Abram: ‘Kijk zo ver u kunt naar alle kanten, want al dit land zal Ik u en uw nakomelingen geven.
16 Ik zal u zoveel nakomelingen geven dat ze, net als het stof van de aarde, niet kunnen worden geteld!