1 Zo werden de hemelen en de aarde en alles wat leeft gemaakt.
2 Op de zevende dag rustte God na afloop van zijn scheppend werk.
3 Hij zegende die zevende dag en maakte hem tot een bijzondere, heilige dag, omdat Hij die dag zijn scheppingswerk besloot.
4 Dit is een samenvatting van het werk dat de Here God verrichtte toen Hij de hemelen en de aarde heeft gemaakt.
5 Er waren nog geen planten of gewassen opgekomen uit de aarde, omdat de Here God het nog niet had laten regenen. Ook was er nog niemand die het land kon bewerken.
6 Er steeg echter een damp uit de aarde op die het land bevochtigde.
7 Toen vormde de Here God het lichaam van de mens uit stof van de aarde en blies hem de levensadem in. Zo werd de mens een levend wezen.