1 Toen zag Jakob in de verte Esau met vierhonderd man aankomen.
2 Hij zette zijn gezin in een rij met zijn twee bijvrouwen en hun kinderen voorop, daarachter Lea met haar kinderen en helemaal achteraan Rachel met Jozef.
3 Jakob liep naar voren tot hij bij zijn broer kwam en boog zeven keer diep voor hem.
4 Maar Esau rende op hem af en omarmde hem! Ze kusten elkaar en huilden.