22 Daar sliep Ruben met Bilha, zijn vaders bijvrouw, en iemand vertelde dat aan Israël.
23 Dit zijn de namen van de twaalf zonen van Jakob: de zonen van Lea: Ruben, Jakobs oudste kind, Simeon, Levi, Juda, Issachar en Zebulon.
24 De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin.
25 De zonen van Bilha, Rachels dienares: Dan en Naftali.
26 De zonen van Zilpa, Lea's dienares: Gad en Aser. Al deze zonen kreeg Jakob in Paddan-Aram.
27 Zo kwam Jakob dan eindelijk aan bij zijn vader Isaak te Mamre in Kirjat-Arba (tegenwoordig Hebron), waar ook Abraham had gewoond.
28 Korte tijd later stierf Isaak. Hij was honderdtachtig jaar oud.