4 De magere koeien naderden de vette koeien en aten die op! Op dat moment werd de farao wakker.
5 Hij viel al snel weer in slaap en kreeg een tweede droom. Nu zag hij een korenhalm met zeven mooie, dikke aren eraan.
6 Maar opeens kwamen er zeven schrale, door de hete oostenwind verschroeide aren bij.
7 En deze schrale aren slokten de zeven dikke aren op! Toen werd de farao wakker en realiseerde zich dat hij had gedroomd.
8 De volgende morgen dacht hij echter na over de dromen, maar kon niet bedenken wat zij mochten betekenen. Hij ontbood alle geleerden en wijzen uit het land en vertelde hun zijn dromen, maar geen van hen kon vertellen wat de dromen betekenden.
9 Toen kwam de wijnproever bij de farao en zei: ‘Nu herinner ik me mijn zonde!
10 Een tijd geleden vielen enkelen van ons in ongenade en u liet het hoofd van de bakkerij en mij opsluiten in de gevangenis van het hoofd van de lijfwacht.