1 Jozef wierp zich op het lichaam van zijn vader, kuste hem en huilde.
2 Daarna liet hij zijn artsen het lichaam balsemen.
3 Deze balseming duurde veertig dagen, gevolgd door een nationale rouw van zeventig dagen.
4 Na die rouwtijd wendde Jozef zich tot de vertrouwelingen van de farao en vroeg hun namens hem met de farao te spreken.
5 ‘Zeg zijne majesteit dat Jozefs vader Jozef heeft laten zweren dat hij zijn lichaam naar Kanaän zou brengen om het daar te begraven, u kunt hem verzekeren dat ik daarna onmiddellijk terugkom.’