2 Daarna liet hij zijn artsen het lichaam balsemen.
3 Deze balseming duurde veertig dagen, gevolgd door een nationale rouw van zeventig dagen.
4 Na die rouwtijd wendde Jozef zich tot de vertrouwelingen van de farao en vroeg hun namens hem met de farao te spreken.
5 ‘Zeg zijne majesteit dat Jozefs vader Jozef heeft laten zweren dat hij zijn lichaam naar Kanaän zou brengen om het daar te begraven, u kunt hem verzekeren dat ik daarna onmiddellijk terugkom.’
6 De farao stemde toe. ‘Ga uw vader maar begraven zoals u hebt beloofd,’ zei hij.
7-8 Zo vertrok Jozef en met hem een groot aantal Egyptische hoogwaardigheidsbekleders en de hele familie. Alleen de kleine kinderen en de schapen en runderen bleven in het land Gosen achter.
9 Het was een grote groep rijtuigen en ruiters die Jozef begeleidde.