15 Verdeel hem in dekken en onderkomens. Maak hem honderdvijftig meter lang, vijfentwintig meter breed en vijftien meter hoog.
16 Maak er een lichtsleuf in die een halve meter onder het dak rond het hele schip loopt en verdeel het schip in drie dekken, een benedendek, een middendek en een bovendek. In de zijkant van het schip moet u de ingang maken.
17 Ik zal namelijk een enorme watervloed over de aarde laten gaan die alle levende wezens zal doden. Iedereen en alles zal sterven.
18 Maar met u sluit Ik een verbond: u zult veilig in het schip zijn met uw vrouw, uw zonen en hun vrouwen.
19 Voordat de vloed komt, moet u van elk dier een mannetje en een vrouwtje aan boord nemen, zodat die de vloed overleven.
20 Van elke vogel, van elk soort vee, elk kruipend of ander dier moet een paar aan boord zijn.
21 Zorg verder voor al het voedsel dat uw familie en de dieren nodig hebben.’