5 Maar de Here bekeek met afkeer het zondige gedrag van de mensen. Van al hun voornemens zag Hij dat de opzet boos was.
6 Daarom had Hij er spijt van dat Hij hen had geschapen en Hij voelde zich diep gekwetst.
7 Hij zei: ‘Ik zal ze uitroeien. Niet alleen de mensen, maar ook alle dieren, kruipende dieren en de vogels. Ik had ze nooit moeten maken.’
8 Maar aan Noach had de Here welgevallen.
9 Hier volgt de geschiedenis van Noach, de enige rechtvaardige en oprechte man op aarde. Hij leefde in nauwe verbondenheid met God.
10 Hij had drie zonen: Sem, Cham en Jafet.
11 In de loop van de tijd werden de mensen steeds slechter en gewelddadiger in de ogen van God.