9 Jozua en zijn mannen volgden de aanwijzingen van de Here op. Zij sneden de pezen van de paarden door en verbrandden alle strijdwagens.
10 Op de terugweg veroverde Jozua de stad Hazor en doodde haar koning. Hazor was eens de hoofdstad geweest van een verbond van al die koninkrijken.
11 Alle inwoners werden gedood, waarna de stad werd verbrand.
12 Daarna bond hij de strijd aan met de andere steden van de verslagen koningen en maakte ze met de grond gelijk. Alle inwoners werden gedood, zoals Mozes had bevolen.
13 Behalve Hazor stak Jozua echter verder geen enkele hooggelegen stad in brand.
14 Alle buit en het vee van de verwoeste steden hielden de Israëlieten voor zichzelf, maar de inwoners doodden zij.
15 Want dat had de Here zijn dienaar Mozes opgedragen. Mozes had die opdracht op zijn beurt aan Jozua doorgegeven, die deze dan ook uitvoerde. Alle aanwijzingen die de Here Mozes had gegeven, voerde Jozua nauwgezet uit.