18 waar hij de noordrand van de Jordaanvlakte passeerde. De grens ging daarna de vlakte in,
19 liep in zuidelijke richting langs Bet-Hogla en eindigde bij de monding van de Jordaan in het zuiden.
20 De oostgrens werd gevormd door de Jordaan. Dit was het gebied dat aan de stam van Benjamin werd toegewezen.
21-28 De volgende zesentwintig steden hoorden bij dat gebied: Jericho, Bet-Hogla, Emek-Keziz, Bet-Araba, Zemaraïm, Betel, Havvim, Para, Ofra, Kefar-Haämonaï, Ofni, Geba, Gibeon, Rama, Beëroth, Mispa, Kefira, Moza, Rekem, Jirpeël, Tharala, Zela, Elef, Jebus (of Jeruzalem), Gibath en Kirjat. Al deze steden en de omringende dorpen werden aan de stam van Benjamin gegeven.