1 De leiders van de stam van Levi kwamen naar Silo voor overleg met de priester Eleazar, Jozua en de leiders van de andere stammen.
2 ‘De Here gaf Mozes opdracht de Levieten weidegrond te geven voor hun vee en steden om in te wonen,’ zeiden zij.
3 Daarom kregen zij enkele steden met de weidegrond daar omheen.
4 Dertien van deze steden waren oorspronkelijk toegewezen aan de stammen van Juda, Simeon en Benjamin. Zij werden gegeven aan priesters van de Kehatieten. Die maakten deel uit van de stam van Levi en waren nakomelingen van Aäron.
5 De andere gezinnen van de Kehatieten kregen tien steden in de gebieden van Efraïm, Dan en Manasse.
6 De Gersonieten ontvingen dertien steden in het gebied Basan die door loting werden aangewezen. Deze steden waren afkomstig van de stammen Issachar, Aser, Naftali en Manasse.
7 De Merarieten kregen twaalf steden van de stammen Ruben, Gad en Zebulon.