10 Voordat zij overstaken en terwijl zij nog in het land Kanaän stonden, bouwden zij een groot altaar dat al van veraf te zien was.
11 Maar toen de overige Israëlieten hoorden wat zij hadden gedaan,
12 brachten zij bij Silo een leger op de been en maakten zich klaar voor een strijd tegen hun broederstammen.
13 Eerst stuurden zij echter een delegatie onder leiding van Pinechas, de zoon van de priester Eleazar.
14 De afgevaardigden waren tien hooggeplaatste leiders van Israël, één uit elk van de tien stammen. Ieder van hen was hoofd van een stamfamilie.
15 Toen zij in het land Gilead aankwamen, zeiden zij tegen de stammen van Ruben, Gad en Manasse:
16 ‘De hele gemeente van de Here wil weten waarom u zondigt tegen de God van Israël door Hem ontrouw te worden en een altaar te bouwen dat getuigt van opstand tegen Hem.