5 Toen droeg Jozua iedereen op zich te heiligen. ‘Morgen,’ zei hij, ‘zal de Here een groot wonder verrichten.’
6 De volgende ochtend gaf Jozua de priesters de opdracht: ‘Neem de ark op en leid ons over de rivier!’ En zo gingen zij vóór het volk uit.
7 ‘Vandaag,’ zei de Here tegen Jozua, ‘zal Ik u grote eer geven, zodat heel Israël weet dat Ik net zo met u ben als Ik met Mozes was.
8 Geef de priesters die de ark dragen, opdracht dat zij in het water gaan staan zodra ze bij de oever van de Jordaan zijn aangekomen.’
9 Jozua riep het volk bijeen en zei: ‘Kom hier en luister naar wat de Here, uw God, heeft gezegd.
10 Vandaag zal het u duidelijk worden dat de levende God in uw midden is en dat Hij vast en zeker de Kanaänieten, Hethieten, Chiwwieten, Perizzieten, Girgasieten, Amorieten en Jebusieten zal verdrijven.
11 Want de ark van het verbond van God, die de Here van de hele aarde is, zal u over de rivier leiden!