20 Daar werden de twaalf stenen uit de Jordaan opgestapeld als een gedenkteken.
21 Jozua legde opnieuw de betekenis van de stenen uit: ‘Later,’ zei hij, ‘als uw kinderen u vragen waarom deze stenen hier liggen en wat zij te betekenen hebben,
22 moet u hun vertellen dat deze stenen een herinnering zijn aan dit verbazingwekkende wonder, hoe het volk Israël over de drooggevallen grond de Jordaan overstak!
23 Vertel hun hoe de Here, onze God, de rivier voor onze ogen liet opdrogen en deze droog hield tot wij allemaal waren overgestoken! Het is hetzelfde wonder dat de Here veertig jaar geleden bij de Rietzee deed.
24 Hij deed dit opdat alle volken op aarde zullen beseffen, dat de Here de Almachtige God is en zij allen Hem zullen vereren.’