40 De volgende morgen was iedereen vroeg op en zij trokken in de richting van het beloofde land. ‘Hier zijn wij,’ zeiden zij, ‘wij weten dat we hebben gezondigd, maar nu staan we klaar om het land dat de Here ons heeft beloofd, binnen te trekken.’
41 Maar Mozes zei: ‘Het is nu te laat. De Here heeft opdracht gegeven terug te keren naar de woestijn en die opdracht negeert u.
42 Trek niet verder, want uw vijanden zullen u vernietigen, omdat de Here niet bij u is.
43 U weet toch nog wel dat de Amalekieten en Kanaänieten daar wonen? U hebt de Here in de steek gelaten, nu laat Hij u in de steek.’
44 Maar zij trokken toch het bergland in, ook al bleven de ark en Mozes in het kamp achter.
45 Daarop werden zij aangevallen door de Amalekieten en de Kanaänieten die daar woonden. Zij werden verslagen en teruggedreven tot aan Chorma.