1 Het volk Israël arriveerde in de eerste maand in de woestijn Sin en sloeg het kamp op bij Kades. Daar stierf Mirjam en werd zij begraven.
2 Er was op die plaats niet genoeg drinkwater en het volk stond opnieuw op tegen Mozes en Aäron.
3 Een ontevreden menigte liep te hoop en schreeuwde tegen Mozes: ‘Waren wij maar gelijk gedood met onze broeders die door de Here werden gedood!
4 U hebt ons met opzet hier in de woestijn gebracht om van ons af te komen, samen met onze kudden.