40 Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Tel nu alle oudste zonen in Israël van één maand en ouder en noteer hun namen.
41 De Levieten zullen Mij toebehoren—Ik ben de Here—als vervangers voor de oudste zonen van Israël, en het vee van de Levieten is van Mij als vervanging van de eerstgeborenen van het vee van het hele volk.’
42-43 Dus hield Mozes een telling onder de oudste zonen in Israël van één maand en ouder, zoals de Here hem had opgedragen. Hij kwam op een totaal van 22.273.
44 Daarop zei de Here tegen Mozes:
45 ‘Geef Mij de Levieten in plaats van de oudste zonen van het volk Israël, en geef Mij het vee van de Levieten in plaats van de eerstgeborenen van het vee van de Israëlieten. Ja, de Levieten zullen Mij toebehoren, Ik ben de Here.
46 Om de 273 oudste zonen los te kopen die boven het aantal Levieten uitgaan,
47-48 moet u per persoon 55 gram zilver betalen aan Aäron en zijn zonen.’