40 Toen hoorde de Kanaänitische koning van Arad dat het volk Israël zijn land naderde.
41 Na met hem te hebben afgerekend, reisden de Israëlieten van de berg Hor naar Salmona,
42 vandaar naar Punon,
43 vandaar naar Obot,
44 vandaar naar Ijje-Haäbarim, aan de grens van Moab.
45 Toen reisden zij verder naar Dibon-Gad,
46 vandaar naar Almon-Diblataïm en