31 Als iemand schuldig is bevonden aan moord, moet hij sterven, er mag geen losprijs voor hem worden aanvaard.
32 Ook van een vluchteling in een vrijstad mag geen losprijs worden aangenomen, die hem in staat stelt naar huis terug te keren voordat de hogepriester is gestorven.
33 Op die manier zal het land niet worden verontreinigd, want moord bevuilt een land. Voor moord kan maar op één manier verzoening worden gedaan: door de executie van de moordenaar.
34 U mag het land waar u zult gaan wonen, niet verontreinigen want Ik, de Here, zal daar in uw midden wonen.’