16 De priester zal haar voor de Here brengen,
17 heilig water in een stenen vat doen en dat vermengen met stof van de vloer van de tabernakel.
18 Hij zal haar haren losmaken en haar het spijsoffer van de jaloersheid in de handen geven om te bepalen of de vermoedens van haar man juist zijn. De priester zal voor haar gaan staan met het vat met bitter water dat een vloek brengt.
19 Hij zal van haar eisen dat zij verklaart onschuldig te zijn en dan zal hij tegen haar zeggen: “Als geen andere man met u heeft geslapen dan uw eigen man, blijf dan vrij van de gevolgen van dit bittere water dat de vloek brengt.
20 Maar als u overspel hebt gepleegd,
21-22 zal de Here u tot een vloek onder uw volksgenoten maken, want Hij zal uw heup laten wegrotten en uw buik laten opzwellen.” En de vrouw zal daarop antwoorden: “Ja, laat het zo zijn.”
23 Dan zal de priester deze vervloekingen in een boek schrijven en ze afwassen in het bittere water.