15 Als er gezegd wordt:Heden, indien gij zijn stem hoort,verhardt uw harten niet zoals bij de verbittering.
16 Wie waren het dan, die, hoewel zij (de stem) gehoord hadden, (God) verbitterden? Waren dat niet allen, die onder Mozes uit Egypte waren uitgegaan?
17 En van wie heeft Hij een afkeer gehad, veertig jaren lang? Was het niet van hen, die gezondigd hadden en wier lijken in de woestijn lagen?
18 Aan wie anders zwoer Hij, dat zij tot zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren?
19 Zo zien wij, dat zij niet konden ingaan wegens hun ongeloof.