16 die dit niet geworden is krachtens een wet met een voorschrift betreffende vleselijke (afkomst), maar krachtens een onvernietigbaar leven.
17 Want van Hem wordt getuigd: Gij zijt priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchisedek.
18 Want een vroeger voorschrift wordt wel afgeschaft, als het zonder kracht en nut is,
19 – immers de wet heeft in geen enkel opzicht het volmaakte gebracht – maar thans wordt een betere hoop gewekt, waardoor wij nader tot God komen.
20 En in zoverre het niet zonder een plechtige eed plaats had – want genen zijn zonder eed priester geworden,
21 maar déze met een eed bij monde van Hem, die tot Hem sprak: De Here heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt priester in eeuwigheid –
22 in zoverre is Jezus ook van een beter verbond borg geworden.