1 Rechabeam ging naar Sichem, want naar Sichem was geheel Israël gekomen om hem koning te maken.
2 Zodra Jerobeam, de zoon van Nebat, het hoorde – hij was in Egypte, waarheen hij voor koning Salomo gevlucht was – keerde hij uit Egypte terug.
3 Toen lieten zij hem roepen, waarna Jerobeam met geheel Israël tot Rechabeam kwam, en zij zeiden:
4 Uw vader heeft ons juk hard gemaakt; maakt gij nu de harde dienst van uw vader en het zware juk dat hij ons opgelegd heeft, lichter; dan zullen wij u dienen.
5 Daarop zeide hij tot hen: Komt overmorgen bij mij terug. En het volk ging heen.