2 Kronieken 3 NBG51

Salomo’s tempelbouw

1 Toen begon Salomo met de bouw van de tempel te Jeruzalem op de berg Moria, waar de Here aan zijn vader David verschenen was; op de plaats die David daarvoor had bestemd, op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan.

2 Hij begon met de bouw in de tweede maand, op de tweede dag, in het vierde jaar van zijn regering.

3 Dit is het grondplan van Salomo voor de bouw van het huis Gods: de lengte in ellen naar de oude maat was zestig el en de breedte twintig el.

4 De voorhal aan de voorkant was in de lengte langs de breedte van het huis twintig el, en de hoogte honderd twintig; hij overtrok haar van binnen met zuiver goud.

5 Hij beschoot het grote vertrek met cypressehout, overtrok dit met fijn goud en bracht daarop palmen en slingers aan.

6 Ter versiering voorzag hij het vertrek van kostbare steen. Het goud was goud van Parwaïm.

7 Aldus overtrok hij het vertrek, de balken, de drempels, zijn wanden en zijn deurvleugels met goud; en op de wanden graveerde hij cherubs.

8 Voorts maakte hij het vertrek van het heilige der heiligen; de lengte ervan, langs de breedte van het huis, was twintig el, en de breedte eveneens twintig el; hij overtrok het met fijn goud van zeshonderd talenten.

9 Het gewicht der spijkers was vijftig sikkels goud. De bovenvertrekken overtrok hij eveneens met goud.

10 Hij maakte in het vertrek van het heilige der heiligen twee cherubs, beeldhouwwerk, en men overtrok ze met goud.

11 De vleugels der cherubs hadden een gezamenlijke lengte van twintig el; de ene vleugel van de éne was vijf el en raakte aan de wand van het huis, terwijl de andere vleugel vijf el was en aan de vleugel van de andere cherub raakte.

12 En de ene vleugel van de tweede cherub was vijf el en raakte aan de wand van het huis, terwijl de andere vleugel vijf el was en aansloot aan de vleugel van de eerste cherub.

13 De vleugels van deze cherubs strekten zich twintig el uit; zelf stonden zij op hun voeten met hun aangezichten naar het huis.

14 Hij maakte het voorhangsel van blauwpurper, roodpurper, karmozijn en fijn linnen en bracht daarop cherubs aan.

15 Voorts maakte hij vóór het huis twee zuilen, vijfendertig el hoog, met een kapiteel erbovenop van vijf el.

16 Ook maakte hij slingers om de rand, die hij aanbracht op de top der zuilen, en hij maakte honderd granaatappels en hechtte ze aan de slingers.

17 Hij stelde de zuilen vóór de tempel, één aan de rechter- en één aan de linkerkant en noemde de rechter Jakin, en de linker Boaz.

hoofdstukken

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36