12 Omdat hij zich verootmoedigde, wendde de toorn des Heren zich van hem af, zodat Hij hem niet geheel en al te gronde richtte. Ook was er in Juda nog wel iets goeds.
13 Koning Rechabeam betoonde zich krachtig te Jeruzalem in zijn regering; éénenveertig jaar was Rechabeam oud, toen hij koning werd, en hij regeerde te Jeruzalem, de stad die de Here uit al de stammen van Israël verkoren had om zijn naam daar te vestigen, zeventien jaar. Zijn moeder heette Naäma, zij was een Ammonitische.
14 Hij deed wat kwaad is, want hij had er zijn hart niet op gezet de Here te zoeken.
15 De geschiedenis van Rechabeam, uit vroeger en later tijd, is die niet beschreven in de geschiedenis van de profeet Semaja, en van de ziener Iddo, volgens het geslachtsregister? Er was voortdurend oorlog tussen Rechabeam en Jerobeam.
16 Rechabeam ging bij zijn vaderen te ruste en werd begraven in de stad Davids; zijn zoon Abia werd koning in zijn plaats.