1 Joas was zeven jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde veertig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Sibja; zij was uit Berseba.
2 Joas deed wat recht is in de ogen des Heren, zolang de priester Jojada leefde.
3 Jojada nu nam twee vrouwen voor hem, bij wie hij zonen en dochters verwekte.
4 Daarna besloot Joas het huis des Heren te vernieuwen.