1 Achaz was twintig jaar oud, toen hij koning werd: hij regeerde zestien jaar te Jeruzalem. Hij deed niet wat recht is in de ogen des Heren zoals zijn vader David,
2 maar hij wandelde in de wegen der koningen van Israël en maakte zelfs gegoten beelden voor de Baäls;
3 ja, hij ontstak offers in het dal Ben-Hinnom en verbrandde zijn zonen met vuur in overeenstemming met de gruwelen der volken, die de Here voor het aangezicht van de Israëlieten had verdreven.
4 Hij bracht offers en ontstak die op de hoogten, op de heuvels en onder elke groene boom.