7 Een deel van het gerei van het huis des Heren bracht Nebukadnessar naar Babel en hij plaatste het in zijn paleis te Babel.
8 Het overige van de geschiedenis van Jojakim, de gruwelen die hij bedreven heeft, en het kwaad dat in hem gevonden werd, zie, dit is beschreven in het boek der koningen van Israël en van Juda. Zijn zoon Jojakin werd koning in zijn plaats.
9 Jojakin was achttien jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde drie maanden en tien dagen in Jeruzalem. Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren.
10 In het daarop volgende jaar liet koning Nebukadnessar hem naar Babel brengen met het kostbare gerei van het huis des Heren. En hij maakte zijn bloedverwant Sedekia koning over Juda en Jeruzalem.
11 Sedekia was eenentwintig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde elf jaar in Jeruzalem.
12 Hij deed wat kwaad is in de ogen van de Here, zijn God. Hij verootmoedigde zich niet voor de profeet Jeremia, die in opdracht van de Here sprak.
13 Ook kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnessar, die hem bij God een eed had doen afleggen; hij verhardde zijn nek en verstokte zijn hart, zodat hij zich niet bekeerde tot de Here, de God van Israël.