3 En alle mannen van Israël kwamen bij de koning op het feest samen; dat was in de zevende maand.
4 Toen alle oudsten van Israël gekomen waren, hieven de Levieten de ark op
5 en brachten de ark, de tent der samenkomst en alle heilige voorwerpen die in de tent waren, opwaarts; de levitische priesters brachten ze opwaarts.
6 Koning Salomo en de gehele vergadering van Israël, die bij hem samengekomen was vóór de ark, offerden schapen en runderen, niet te tellen, noch te berekenen vanwege de menigte.
7 Vervolgens brachten de priesters de ark des verbonds des Heren naar haar plaats, de achterzaal van het huis, het heilige der heiligen, onder de vleugels der cherubs,
8 zodat de cherubs beide vleugels uitspreidden over de plaats der ark en de cherubs de ark en haar draagbomen van boven bedekten.
9 De draagbomen waren zo lang, dat hun uiteinden buiten de ark vóór de achterzaal zichtbaar waren, maar buiten kon men ze niet zien; zij is daar geweest tot op de huidige dag.