39 hoor dan uit de hemel, de vaste plaats uwer woning, naar hun gebed en smekingen, verschaf hun recht en vergeef uw volk hetgeen waarin zij tegen U gezondigd hebben.
40 Nu dan, mijn God, laten uw ogen geopend en uw oren opmerkzaam zijn op het gebed te dezer plaatse.
41 Nu dan, sta op, Here God, naar uw rustplaats, Gij en de ark uwer sterkte. Laten uw priesters, Here God, zich bekleden met heil, en uw gunstgenoten zich in het goede verheugen.
42 Here God, wijs uw gezalfde niet af, gedenk de gunstbewijzen aan uw knecht David.