1 Toen beklom Mozes uit de velden van Moab de berg Nebo, de top van de Pisga, die tegenover Jericho ligt, en de Here liet hem het gehele land zien: Gilead tot Dan toe,
2 het gehele Naftali, het land van Efraïm en Manasse, het gehele land van Juda tot aan de achterste zee,
3 het Zuiderland en de Streek, het dal van Jericho, de Palmstad, tot Soar toe.
4 En de Here zeide tot hem: Dit is het land, dat Ik Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heb met deze woorden: aan uw nageslacht zal Ik het geven. Ik heb het u met uw ogen laten zien, maar gij zult daarheen niet overtrekken.
5 Toen stierf Mozes, de knecht des Heren, aldaar in het land Moab, volgens des Heren woord.