1 – Waarheen is uw geliefde gegaan,o schoonste der vrouwen?Waarheen heeft uw geliefde zich gewend?Want wij willen hem met u zoeken.
2 – Mijn geliefde is afgedaald naar zijn hof,naar de balsembedden,om zich te vermeien in de hoven,om leliën te plukken.
3 Van mijn geliefde ben iken van mij is mijn geliefde,die te midden der leliën weidt.
4 Schoon zijt gij, mijn liefste, als Tirsa,liefelijk als Jeruzalem,geducht als krijgsscharen met banieren.
5 Wend uw ogen van mij af,want in verwarring brengen zij mij;uw haar is als een kudde geiten,die neergolven van Gilead.
6 Uw tanden zijn als een kudde ooien,die opkomen uit het wed,alle met tweelingen,en zonder jongen is er geen.